De wetenschappelijke bloei van de zeventiende eeuw wordt vaak geassocieerd met ontdekkingen op het gebied van astronomie en natuurkunde. Maar de werkelijke ‘Big Science’ in de Republiek was de botanie. Leydse Weelde laat zien dat de opkomst en bloei van de plantkunde nauw verbonden was met ontwikkelingen in handel en cultuur. In de Gouden Eeuw spendeerde men enorm veel tijd en geld aan het verzamelen en bestuderen van planten. Er verrezen tuinen bij universiteiten en buitenplaatsen, liefhebbers correspondeerden over hun waarnemingen en kunstenaars specialiseerden zich in het afbeelden van planten. Ook werden er prachtig geïllustreerde boeken uitgegeven en ontstond de eerste commerciële plantenhandel en bollenteelt. Men had vooral belangstelling voor de nieuwe gewassen die de Hollandse steden bereikten via de opkomende wereldhandel: de tulp uit Turkije, de aardappel uit Zuid-Amerika, gember uit Azië en aloë vera uit Afrika. Het aantal bekende soorten steeg snel van ongeveer 500 planten in 1550 tot meer dan 7.000 rond 1700.
Leydse Weelde richt zich in eerste instantie op Leiden, woonplaats van beroemde plantkundigen, uitgevers, tuineigenaren en kunstenaars en stad van de eerste Nederlandse Hortus botanicus, van waaruit de Turkse tulp ons land veroverde. De populariteit van exotische planten verspreidde zich snel over de hele Republiek. In de tentoonstelling zijn topvoorwerpen uit binnen- en buitenlandse verzamelingen te bewonderen, zoals geschilderde bloemstillevens, een prachtig versierde zestiende-eeuws herbarium met planten uit het Midden-Oosten dat ooit aan de Habsburgse keizer Rudolf II toebehoorde, een geaquarelleerd tulpenboek uit de tijd van de Tulpenmanie, ontwerptekeningen voor het natuurhistorische prachtboek van Albertus Seba, originele houtblokken voor de gravures in de kruidboeken van Dodonaeus en Clusius, de allereerste tekening van een aardappel, en gedroogde planten beschreven door de beroemde botanicus Linnaeus.
De publicatie Bloeiende kennis Groene ontdekkingen in de Gouden Eeuw, red. Esther van Gelder, verscheen naar aanleiding van de tentoonstelling.
Op zondagmiddag 2 december vindt in Museum Boerhaave een lezing plaats: Passie voor planten Het botanische netwerk van Hieronymus van Beverningh en Jacob Breyne. In de zeventiende eeuw was het namelijk bon ton voor de elite om op hun buitenplaatsen tuinen, kabinetten en bibliotheken aan te leggen. Deze particuliere collecties waren van groot belang voor het verspreiden van botanische kennis en botanisch materiaal.
Alette Fleischer vertelt over zo’n verzamelaar: de oud-staatsman Hieronymus van Beverningh. Van Beverningh had in zijn kasteel in Warmond een indrukwekkende verzameling opgebouwd van planten, herbaria, boeken en tekeningen. Hij stelde zijn landgoed open voor liefhebbers en hoogleraren, maar ook tuinlieden waren welkom. De staatsman deelde zijn passie voor planten onder andere met de in Danzig wonende handelaar in verfstoffen en droge kruiden Jacob Breyne. Onderling wisselden zij heel veel materiaal en ervaringen uit met betrekking tot planten uit alle delen van de wereld. Veel hiervan kwam in de publicaties van Breyne terecht. Ook de Leidse Hortus Botanicus plukte de vruchten van dit botanische netwerk.
Tentoonstelling Leydse weelde Groene ontdekkingen in de Gouden Eeuw
tot en met 5 mei 2013
Di t/m za 10:00-17:00 / zo. 12:00-17:00
Zondaglezing Passie voor planten Het botanische netwerk van Hieronymus van Beverningh en Jacob Breyne
Zondag 2 december, 14.00 uur
Gratis op vertoon van een geldig entreebewijs
Publicatie Bloeiende kennis Groene ontdekkingen in de Gouden Eeuw, red. Esther van Gelder, € 19,00, p. 180.
Museum Boerhaave
Lange St. Agnietenstraat 10
2312 WC Leiden
www.museumboerhaave.nl