De Nederlandse Restauratiebeurs 2013 opnieuw met een ‘GroenPlein’.

De nieuwsbrief van de Nederlandse Restauratiebeurs meldt:
Op de Nederlandse Restauratiebeurs neemt het groene erfgoed een voorname plek in. Commerciële partijen en maatschappelijke organisaties zijn vertegenwoordigd op het ‘GroenPlein’ en zijn tevens inhoudelijk partner van een divers ‘groen programma’ in de beurstheaters. Een lezingenprogramma dat ruimte biedt aan een keur van onderwerpen; van een kennisdelingsdag voor erfgoedhoveniers tot een ‘Groencollege’ door de erfgoedopleiding.
Meer details zullen ongetwijfeld volgen.

Op 18, 19 en 20 april 2013, in de Brabanthallen te ‘s-Hertogenbosch.
Zie restauratiebeurs.nl en de bewuste nieuwsbrief.  JH

Cascade Stimuleringsprijs voor Patricia Debie.

Stichting Tuinhistorisch Genootschap Cascade bestaat 25 jaar. Het lustrumjaar is op 23 november jl. ingeluid met een symposium in Amersfoort, waar de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed aan 70 deelnemers gastvrijheid verleende. Erik Kleijn, hoofd Gebouwd Erfgoed RCE heette de deelnemers welkom. Op het programma stonden een feestrede van de voorzitter van het Genootschap, Leo den Dulk, en twee lezingen. Peter Verhoeff lichtte de professionalisering van de beroepspraktijk toe als senior-landschapsarchitect bij Stichting In Arcadië. Na de pauze sprak Christian Bertram, docent architectuurgeschiedenis aan de UvA en eigenaar van Bureau Bertram; landschap en architectuur in historisch perspectief, over Tuinhistorisch onderzoek in Nederland; resultaten en omissies.

Patricia Debie (rechts) en Carla Oldenburger-Ebbers. Foto: Elisabeth Stades.

Het symposium werd besloten met de eerste uitreiking van de Carla Oldenburger-Ebbers Penning aan de winnaar van Cascade Stimuleringsprijs voor jong talent. De jury, bestaande uit mevr. Dr. Catharina L. van Groningen, Drs. Wim G.J.M. Meulenkamp en Dr. Heimerick M.J. Tromp, bijgestaan door bestuurslid mevr. Drs. Karen M. Veenland-Heineman, heeft een keuze moeten maken uit vijf inzendingen. Uit vier masterscripties en één project is de inzending van Patricia Debie, getiteld ‘Ziehier een kleinen grondslag, waarop gij verder zult kunnen voortarbeiden’ met als ondertitel ‘De nalatenschap van tuinkunstenaar H.F. Hartogh Heys van Zouteveen (Delft, 13 juli 1870-Wageningen, 23 maart 1943)’, bekroond. Patricia Debie heeft haar studie Architectuurgeschiedenis en Monumentenzorg aan de Universiteit van Utrecht met deze scriptie in 2011 afgesloten.

De andere inzenders waren van Sandra den Dulk (‘Nederlandse Stads- en volksparken; een complexe typologie. Ontstaan, ontwikkeling, toekomst en betekenis van het fenomeen stads- en volksparken; 1800-1960’, Masterscriptie Erfgoedstudies, Universiteit van Amsterdam, 2011); Geerte de Jong (‘Pückler: De Reizen en Werken van een Parkomaan’, Masterscriptie Architectuur en Stedenbouw, Rijksuniversiteit Groningen, 2010); Willemieke Ottens (‘Hoe beheert de huidige landgoedeigenaar zijn bezit? Een analyse van de motivaties en tradities van landgoedbeheer door particuliere eigenaren en terreinbeherende organisaties’, Masterscriptie Landschapsgeschiedenis, Rijksuniversiteit Groningen, 2012) en Anouk Vogel met het project ‘Vondelverzen: Nieuw meubilair Vondelpark’, in het kader van het renovatieprogramma van het Vondelpark, 2011.

In haar rapport heeft de jury met nadruk haar grote waardering uitgesproken voor álle inzenders, die de tuin- en landschapsgeschiedenis tot onderwerp van hun onderzoek hebben genomen. Nieuwe en eigentijdse invalshoeken zijn van essentieel belang om het onderwerp voor een groot publiek levend te houden en zo bij te dragen tot de instandhouding van het kwetsbare Groene Erfgoed, aldus de jury.

Over de winnaar schreef zij: “Deze kandidaat is een inspirerend voorbeeld, omdat zij heeft laten zien, dat het mogelijk is om met intensief, oorspronkelijk en vernieuwend onderzoek bepaalde figuren, die gerekend worden tot de marge van de tuin- en parkgeschiedenis, voor het voetlicht te brengen en de aandacht te geven, die zij verdienen.”

De Stimuleringsprijs is een driejaarlijks uit te reiken prijs. Cascade roept jonge wetenschappers op om mee te dingen naar de prijs in 2015.

Tuinhistorisch Genootschap Cascade gaat in haar lustrumjaar speciale aandacht besteden aan openbaar historisch groen.
Karen Veenland-Heineman

Klik hier voor het jury-rapport. De foto’s vindt u via Communicatie>Foto’s bekijken of rechtstreeks (met dank aan Elisabeth Stades en Kees Beelaerts van Blokland).

Nationale gids Historische Buitenplaatsen.

Onlangs is de gids Historische Buitenplaatsen uitgekomen. Het wil een lijst zijn van de 551 complex beschermde buitenplaatsen. In het kader van Het Jaar van de Historische Buitenplaats had Jan Holwerda al op de website van het Jaar van de Historische Buitenplaats een lijst van alle complex en niet-complex (beschermde) historische buitenplaatsen geplaatst en deze voorzien van een kaart van Nederland waarop alle zijn aangegeven. In het boek zijn al deze complex historische buitenplaatsen in Nederland, zoals die vastgelegd zijn in het monumentenregister nu opgenomen. Zie www.buitenplaatsen2012 of veel uitgebreider de redengevende omschrijvingen van buitenplaatsen in het monumentenregister, maar hier staan de buitenplaatsen weer niet bij elkaar en moet je ze één voor één via een zoekschempje selecteren.
Dit overzicht in boekvorm is dus handig, hoewel je kunt je afvragen waarvoor. Alle zijn beschermd maar vele niet toegankelijk, dus het is niet te hopen dat een geïnteresseerde wandelaar te laat tot die conclusie komt.
Gelukkig geven de korte bijgevoegde teksten soms een kleine aanvulling op het monumentenregister: waar mogelijk wordt de betekenis van de naam van de buitenplaats uitgelegd. Maar veel wordt hierbij vermoed en verondersteld. En het nadeel daarvan is natuurlijk dat iedereen die gegeven uitleg gaat overschrijven. Dus pas op en gebruik ook je eigen verstand en de voorhanden zijnde (etymologische) woordenboeken.
De beschrijvingen zijn gerangschikt per provincie (volgorde met de klok mee, te beginnen in Noord-Holland) en secondair op plaats, dus pas op niet per gemeente. De structuur van de teksten had wat strakker gekund. De ene keer wordt een architect of tuinarchitect genoemd; de andere keer niet. Evenzo met eigenaren en opdrachtgevers door de eeuwen heen. Alle plaatsen zijn voorzien van een foto: meerdere personen, onder wie voor Cascade bekenden, hebben welwillend foto’s geleverd.
Zonder het Jaar van de Historische Buitenplaats was dit boek er niet geweest. Door de min of meer geografische aanpak is het boek misschien een goed startpunt zijn voor de grote lijn van de Nederlandse tuinkunstgeschiedenis. De tijd is gekomen om hier naar op zoek te gaan. CO.

René W. Chr. Dessing en Jan Holwerda, Nationale gids Historische Buitenplaatsen, Wormerveer (Stichting Uitgeverij Noord-Holland), 2012. 364 p. ISBN 978-90-78381-57-0 € 19,50.

Verhalen over landgoederen en buitenplaatsen in Gelderland.

Eigenaren, kamermeisjes, pachters, bosbazen en anderen. Ze vertellen openhartig over hun leven op een Gelderse buitenplaats of landgoed. Deze verhalen verschijnen binnenkort, vanaf 30 november, in het boek Verhalen over landgoederen en buitenplaatsen in Gelderland, een uitgave van uitgeverij Blauwdruk en Stichting Landschapsbeheer Gelderland (SLG). De verhalen zijn opgetekend door vrijwilligers van de Werkgroep Oral History Gelderland.

De vrijwilligers hebben een cursus oral history of mondelinge geschiedenis gevolgd bij Landschapsbeheer Gelderland. In het kader van het project Leven op landgoederen en in het Jaar van de Historische Buitenplaats hebben zij interviews gehouden met personen die een bijzondere band hebben of hadden met een landgoed in Gelderland. Het bijzondere boek met twintig verhalen is vanaf 30 november verkrijgbaar in de boekhandel en bij de uitgever Blauwdruk via www.uitgeverijblauwdruk.nl. Kijk hier voor de omslag.

Oral History project
Via de methode oral history worden individuele herinneringen van mensen vastgelegd door een vraaggesprek. De herinneringen leveren een rijk beeld op van hoe het vroeger eraan toeging. Maar ook hoe het nu is. Het leven en werken op buitenplaatsen en landgoederen gaan immers door, al is er sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw veel veranderd. De reden om nú verhalen te verzamelen, is dat de levende geschiedenis verloren gaat, als deze niet worden vastgelegd. Vrijwilligers van de Werkgroep Oral History Gelderland hebben uitvoerige gesprekken gevoerd.

Verhalen
Uit 44 verhalen zijn er twintig voor dit boek geselecteerd. Bij elk verhaal is bovendien een korte beschrijving van opvallende kenmerken van de buitenplaats of het landgoed. De volgende landgoederen en buitenplaatsen zijn in dit boek opgenomen: Vollenhof, Molecaten, Het Holthuis, Welna, De Dennenhorst, Biljoen, Sint Hubertus, Middachten, Nederhemert, Het Grote Meer, Het Kleine Meer, Keppel, ’t Zelle, ’t Medler, Het Enzerinck, De Heest en Ampsen.
Wat alle verhalen en beschrijvingen duidelijk maken, is dat ze van groot belang zijn voor de kwaliteit van het huidige en toekomstige Gelderse landschap.

De 24 verhalen die niet voor het boek zijn geselecteerd, zijn vanaf 30 november te lezen op www.landschapsbeheergelderland.nl.

Verhalen over landgoederen en buitenplaatsen in Gelderland
Prijs: € 24,90. Verkrijgbaar vanaf 30 november in de boekhandel en via www.uitgeverijblauwdruk.nl. ISBN 978-90-75271-61-4.

Leydse Weelde: tentoonstelling, boek en lezing.

De wetenschappelijke bloei van de zeventiende eeuw wordt vaak geassocieerd met ontdekkingen op het gebied van astronomie en natuurkunde. Maar de werkelijke ‘Big Science’ in de Republiek was de botanie. Leydse Weelde laat zien dat de opkomst en bloei van de plantkunde nauw verbonden was met ontwikkelingen in handel en cultuur. In de Gouden Eeuw spendeerde men enorm veel tijd en geld aan het verzamelen en bestuderen van planten. Er verrezen tuinen bij universiteiten en buitenplaatsen, liefhebbers correspondeerden over hun waarnemingen en kunstenaars specialiseerden zich in het afbeelden van planten. Ook werden er prachtig geïllustreerde boeken uitgegeven en ontstond de eerste commerciële plantenhandel en bollenteelt. Men had vooral belangstelling voor de nieuwe gewassen die de Hollandse steden bereikten via de opkomende wereldhandel: de tulp uit Turkije, de aardappel uit Zuid-Amerika, gember uit Azië en aloë vera uit Afrika. Het aantal bekende soorten steeg snel van ongeveer 500 planten in 1550 tot meer dan 7.000 rond 1700.

Leydse Weelde richt zich in eerste instantie op Leiden, woonplaats van beroemde plantkundigen, uitgevers, tuineigenaren en kunstenaars en stad van de eerste Nederlandse Hortus botanicus, van waaruit de Turkse tulp ons land veroverde. De populariteit van exotische planten verspreidde zich snel over de hele Republiek. In de tentoonstelling zijn topvoorwerpen uit binnen- en buitenlandse verzamelingen te bewonderen, zoals geschilderde bloemstillevens, een prachtig versierde zestiende-eeuws herbarium met planten uit het Midden-Oosten dat ooit aan de Habsburgse keizer Rudolf II toebehoorde, een geaquarelleerd tulpenboek uit de tijd van de Tulpenmanie, ontwerptekeningen voor het natuurhistorische prachtboek van Albertus Seba, originele houtblokken voor de gravures in de kruidboeken van Dodonaeus en Clusius, de allereerste tekening van een aardappel, en gedroogde planten beschreven door de beroemde botanicus Linnaeus.

De publicatie Bloeiende kennis Groene ontdekkingen in de Gouden Eeuw, red. Esther van Gelder, verscheen naar aanleiding van de tentoonstelling.

Op zondagmiddag 2 december vindt in Museum Boerhaave een lezing plaats: Passie voor planten Het botanische netwerk van Hieronymus van Beverningh en Jacob Breyne. In de zeventiende eeuw was het namelijk bon ton voor de elite om op hun buitenplaatsen tuinen, kabinetten en bibliotheken aan te leggen. Deze particuliere collecties waren van groot belang voor het verspreiden van botanische kennis en botanisch materiaal.
Alette Fleischer vertelt over zo’n verzamelaar: de oud-staatsman Hieronymus van Beverningh. Van Beverningh had in zijn kasteel in Warmond een indrukwekkende verzameling opgebouwd van planten, herbaria, boeken en tekeningen. Hij stelde zijn landgoed open voor liefhebbers en hoogleraren, maar ook tuinlieden waren welkom. De staatsman deelde zijn passie voor planten onder andere met de in Danzig wonende handelaar in verfstoffen en droge kruiden Jacob Breyne. Onderling wisselden zij heel veel materiaal en ervaringen uit met betrekking tot planten uit alle delen van de wereld. Veel hiervan kwam in de publicaties van Breyne terecht. Ook de Leidse Hortus Botanicus plukte de vruchten van dit botanische netwerk.

Tentoonstelling Leydse weelde Groene ontdekkingen in de Gouden Eeuw
tot en met 5 mei 2013
Di t/m za 10:00-17:00 / zo. 12:00-17:00

Zondaglezing Passie voor planten Het botanische netwerk van Hieronymus van Beverningh en Jacob Breyne
Zondag 2 december, 14.00 uur
Gratis op vertoon van een geldig entreebewijs

Publicatie Bloeiende kennis Groene ontdekkingen in de Gouden Eeuw, red. Esther van Gelder, € 19,00, p. 180.

Museum Boerhaave
Lange St. Agnietenstraat 10
2312 WC  Leiden
www.museumboerhaave.nl

Jaarboek Achterhoek en Liemers 36.


Detail van Kaart van het Have Saedt en Adelijk Huijs Bingerden… (september 1778),
H. van Heijs. Bron: Gelders Archief.

Ook bovengenoemd Jaarboek is dit jaar geheel gewijd aan het thema Historische Buitenplaatsen. De redactiecommissie bestaat uit L. van Dijk, W. van Heugten, W. Meijerman en A. Stern. Maar liefst twaalf artikelen behandelen ons geliefde thema en veel ervan gaan geheel of gedeeltelijk in op de tuin-, park- en landschapshistorie.

Het eerste artikel is van Wilma Nijenhuis over Bingerden. De kaarten en documenten (o.a. van J. P. Posth) uit het huisarchief (gedeponeerd in het Gelders Archief) vormden de leidraad voor haar analyse van de tuin- en parkgeschiedenis, die op Bingerden inzette vanaf ongeveer 1778 (getuige de kaart van H. van Heijs, met details in landschapsstijl).
Dan volgt een artikel over het voormalige huis De Zwanenburg, geschreven door Peter Bresser. Dit huis werd in 1900 afgebroken.
Het derde artikel is van de hand van Catharina van Groningen en is gebaseerd op haar in het begin van de zomer gepubliceerde boek De Kemnade: Een sieraad voor de omgeving (zie Cascade Nieuwsbrief no. 34).
Willem Meijerman heeft geschreven over De ondergang van Huis Sinderen, gevolgd door een artikel van Aggie Daniëls, getiteld Huize Engbergen te Gendringen.
Dan volgt Jan Berends, die aandacht vraagt voor: Slangenburg: restauratie en renovatie van het landgoed. Velen van ons zullen de 17de-eeuwse situatie van de Slangenburg wel kennen uit artikelen van W. Overmars en Trudie Woerdeman. Maar tamelijk nieuw is de vondst van twee kaarten van de Slangenburg in de Collectie Haus Vornholz (zie bericht 11 maart 2008). In 2010 is door enkele samenwerkende bureaus een cultuurhistorisch onderzoek verricht (incl. analyse, waardering en visie), dat is uitgewerkt in een restauratie- en renovatieplan.
Het Huis De Ehze bij Almen
wordt beschreven door Jan Harenberg. Hij gaat niet diep in op de tuin- en landschapsarchitectuur, hoewel hij wel enige tekeningen geeft van de formele grachtenstelsels rond het huis die in ongeveer 1835 door J. D. Zocher jr. werden veranderd in slingerende waterpartijen in een vorm die voor hem karakteristiek is.
Het artikel van Betty Blikman-Ruiterkamp gaat over drie huizen met de naam (Het) Waliën (het kasteel bij Winterswijk, het huis in Zutphen en het Waliën bij Warnsveld), en hoe zij met elkaar verbonden zijn. Bij het laatste huis, gebouwd door J. W. Hanrath, werd de tuin aangelegd door Leonard Springer.
Dan volgen artikelen van Jorien Jas over De Chinese kamer van huis Verwolde; van Chris Ruikes over Jan Herman van Heek, redder van Huis Bergh en van Lex Schaars over Havezate De Hoeve bij Borculo in de achttiende eeuw, een interessant stukje landbouwgeschiedenis.
Wim Jansen gaat door op het eerste en tweede theekoepelboek (1980; 1995), beschrijvende de theekoepels langs de Utrechtse Vecht. Zijn onderwerp is Theekoepels in de Graafschap Zutphen.

Conclusie: beslist een hele aardige verzameling artikelen, over historische buitenplaatsen in de Achterhoek en Liemers.  CO

Te koop bij Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers (winkelwagen rechtsboven).


Huis Verwolde (Laren), bovendeurstuk voor en na restauratie.
Foto’s: Han Boersma Schilderijrestaurator (www.schilderijrestaurator.nl).

 

Benedentuin van Het Loo gaat op de schop.

De komende maanden worden de Koningstuin en Koninginnetuin van Paleis Het Loo door de Rijksgebouwendienst gerenoveerd. De buxus, de patroonvormen voor de beplanting en de beregeningsinstallatie worden hierbij vervangen. Tijdens de renovatie blijft de tuin geopend en kunnen belangstellenden de werkzaamheden van dichtbij volgen.

In 2007-2008 onderging het noordelijke deel van de tuinen van Paleis Het Loo, de Boventuin, een grondige renovatie. Het ministerie van OCW stelt nu de nodige financiële middelen beschikbaar om ook de overige delen van de tuin te renoveren. De Koningstuin en de Koninginnetuin zijn in de komende herfst aan de beurt, daarna volgt de Benedentuin. De versleten hosthaliet-banden (kunststof patroonvormen) en de aarde worden hierbij vervangen. Daarnaast wordt de ondergrondse beregeningsinstallatie vernieuwd en op basis van nieuw onderzoek worden de patronen in de parterres verfijnd en opnieuw ingeplant. Voor dit herstel zijn de historische bronnen opnieuw geanalyseerd en geïnterpreteerd.

Ook de voor de paleistuin zo typerende buxus zal worden vervangen. De buxusfiguren zien er op het eerste gezicht goed uit, maar zijn aangetast door schimmels. Uit onderzoek blijkt dat er geen buxusvariëteiten bestaan die resistent zijn tegen de buxusschimmels. De nu gebruikte buxus (Buxus sempervirens) wordt daarom vervangen door een Japanse hulstsoort (Ilex crenata ‘Dark green’). Proeven met deze hulst in de eigen tuin geven aan dat er op het oog bijna geen verschil is te zien [zie ook het bericht van 2 juli 2011].

In november wordt begonnen met werkzaamheden aan de fonteinen, voor de winter wordt het grondwerk uitgevoerd en in het voorjaar zal de tuin opnieuw worden ingeplant. Tijdens de renovatie blijft de tuin toegankelijk voor publiek, dat vanaf het omliggende hoge talud goed zicht heeft op de werkzaamheden.

WUR Collectie kwekerscatalogi uitgebreid.

Enige tijd geleden ontving Speciale Collecties een schenking van ongeveer 2.500 kwekerscatalogi, verpakt in 15 verhuisdozen. Het bleek een goede aanvulling op de collectie. Veel nieuwe kwekers konden worden toegevoegd bij België, Duitsland, Frankrijk en de Verenigde Staten. Bij de Nederlandse catalogi is er minder toegevoegd, maar zijn er nu meer collecties (nagenoeg) compleet. De geschonken kwekerscatalogi kwamen vooral uit de periode 1960 tot heden, een enkele catalogus was vooroorlogs. De aanvullingen zijn inmiddels verwerkt en digitaal te vinden.

Speciale Collecties heeft nu ruim 35.000 verschillende catalogi van 4.766 kwekers van bloembollen, planten en bomen van over de gehele wereld. De meeste catalogi komen uit Nederland en andere Europese landen. De collectie is te raadplegen bij Wageningen UR Speciale Collecties in het Forum.

Tentoonstelling ‘Toast op de buitenplaats’.

In het Jaar van de Historische Buitenplaats presenteert het Nationaal Glasmuseum Leerdam de tentoonstelling Toast op de Buitenplaats. In de 17de en 18de eeuw werd iedere gelegenheid aangegrepen om het glas te heffen: op het huwelijk, op de vriendschap, op ‘welvaren’ van de Republiek en Stadhouder, maar ook op de kraamvrouw. Het glas werd gevuld met goede (witte) wijn. De glazen zelf werden prachtig gedecoreerd en weerspiegelden de welvaart en de status van de bezitter. Helaas zijn veel buitenverblijven inmiddels verloren gegaan, maar gelukkig zijn vele glazen bewaard gebleven! Overigens is de afbeelding op de bokaal soms de enige afbeelding die van bewuste buitenplaats bekend is.

Toast op de Buitenplaats geeft een uniek inkijkje op het leven op de buitenplaats ten tijde van de Gouden Eeuw. De glazen werden speciaal gemaakt van kostbaar loodglas, de kelken waren ietwat groter en de gravures werden aangebracht door de beste graveurs van die tijd. Op de glazen werden de monumentale zomerhuizen en de opgeknapte middeleeuwse kastelen, staand tussen de bomen, in een tuin of aan het water tot in de kleinste details en met enorme precisie afgebeeld. Doelbewust zijn ruimtes onbewerkt gelaten, zodat er prachtige doorkijkjes in het glas ontstaan.

Deze expositie, in het kader van Het jaar van de Historische Buitenplaats is mede samengesteld door drs. Anna Laméris. Zij is bekend van de tv-programma’s Tussen Kunst en Kitsch (als invaller) en Nieuw in Nederland.

27 oktober tot en met februari 2013
Nationaal Glasmuseum Leerdam
Lingedijk 28-30, Leerdam
Di t/m za 10.00 tot 17.00 uur / zo 12.00 tot 17.00 uur.

In de aflevering van 26 okt van het radioprogramma De Avonden was een lange reportage (bijna 15 min.) over de tentoonstelling en de glazen te beluisteren. Gemist?, hier heeft u een nieuwe kans. Na het starten van de opname moet u de ‘balk’ onder de afbeelding naar het tijdstip 1:13:00 (ongeveer) ‘slepen’, daar start het gesprek over de tentoonstelling.

De bokaal van de buitenplaats Meer en Berg, met o.a. de beeldengroep en twee piramidaal gevormde duinen met een ‘Turkse’ tent valt ook te bewonderen (zie eerder bericht over deze bokaal).  JH


Bokaalgravure van Meer en Berg, S.J. Sang (1765-1770).
Bron: Vereniging Rembrandt.