Wolff en Hoeck door Jan van der Heyden


Wolff en Hoeck (of Wolvenhoek of Wolvenhoeck), toegeschreven, Jan van der Heyden.
Foto: René Dessing. (
klik hier voor een groter exemplaar).

René Dessing bezocht in maart 2011 de TEFAF te Maastricht en schoot bovenstaande foto. Navolgende gegevens hebt ik er vervolgens bijgezocht.

In 1636 kocht Clementia van den Vondel, zus van Joost, 20 morgen land met een boerderij en bijgebouwen aan de Oosterweg in de in 1622 drooggelegde Purmer (kavel 126). Vermoedelijk bevatte de boerderij ook een zomerverblijf in de vorm van een heerschapskamer. Het was haar kleinzoon Pieter de Wolff (1647-1691) die er later een buitenplaats stichtte ; voor 1673?, Wolffswijck geheten. Pieters tweede vrouw (huwelijk in 1677) heette Susanna van Hoeck (1646-1693) en de buitenplaats kreeg toen logischerwijs de naam Wolff en Hoeck (of Wolvenhoek of Wolvenhoeck).

Pieter's oud-oom Joost van den Vondel vermeldt in een van zijn gedichten, n.a.v. de 26ste verjaardag van Pieter, de lammeren, de waterbronnen en de oranjebomen. En in 1676 betitelde Jan Commelyn in zijn werk Nederlantze hesperides, over limoen- en oranjebomen in Nederland, de oranjerie van de "vermakelijken Hof in de Purmer" als een "Winterplaats" die "in Hollandt geen weergâ" kende.

Een inventaris uit 1694/1695 (na de dood van Susanna) spreekt over xe2x80x98een schilderije van de hoffstede in de Purmer genaamt Wolff en Hoeck door van der Heydexe2x80x99 en over xe2x80x98een schilderij van de voors. hoffstede Wolff en Hoeck in xe2x80x98t cleyne door van der Heydexe2x80x99. Belangstelling voor het buitenleven blijkt uit xe2x80x98dertigh stux soo schilderijties als teeckeningen van gewassen en bloemen behoorende tot de liefhebberijexe2x80x99. En ten aanzien van xe2x80x9ct orangiehuysxe2x80x99 wordt gesproken over xe2x80x98vele oranje en limoenbomen en andere bijgewassen bestaende in veelderhande sorteeringen, die in ordre gespecificeert zullen werden in een catalogus die daarvan zal werden gemaackt, nog enige rariteiten, soo zeegewassen als andere stoffen, daarvan een catalogus zal werden gemaacktxe2x80x99. Op 5 maart 1696 werd de hofstede met plantage en weiland, in totaal 13 morgen 528 roeden groot, in Amsterdam geveild en voor f12800.- gekocht door Teunis Brasker, secretaris van de Purmer.  JH

 

Carla vroeg zich via een mail af aan welke vaart de buitenplaats dan wel heeft gelegen..

In Oorkonden over Vondel en zijn kring (1918) noemt J.F.M. Sterck als locatie Purmer, de Oosterweg, kavel 126. En het is kavel 127 volgens van Eeghen in het artikel Jan van der Heyden als Schilder, in Amstelodamum, juli/augustus 1973. De percelen zijn gelegen in de zuid-oostelijke hoek van de Purmer, aan de zijde van Monnickendam.

De Purmer kent slechts twee watergangen: de niets voorstellende Middentogt en de Purmer Ringvaart. De westelijke zijde van perceel 126 en 127 grenst aan de Oosterweg en langs deze Oosterweg stonden de boerderijen en huizen. De oostelijke zijde van de percelen grenst aan genoemde Ringvaart. En juist op die hoogte is er de aansluiting op Stinke Vuil, nu Purmer Ee, via Monnikendammergat uitkomend op de Gouw / voormalige Zuiderzee.
Op onderstaande TMK van ca. 1850 heb ik perceel 126 en 127 aangegeven. De stippellijn in het westelijk deel van perceel 126 is volgens kadastraal minuutplan een omgrachting, en daar zal het huis en de oranjerie gelegen hebben. Anno 2011 staat op perceel 127 (nog steeds) een boerderij, perceel 126 kent geen bebouwing meer en bestaat uit enkel weilanden.

Het schilderij is gesigneerd met VHeyde en laat een huis met links ervan een lager langgerekt bouwwerk zien. Laatste is gedacht als oranjerie en omdat bekend was dat Van der Heyden van Wolff en Hoeck twee schilderijen heeft gemaakt en Wolff en Hoeck die beroemde oranjerie had is de koppeling tussen dit schilderij en de hofstede Wolff en Hoeck gelegd.

Maar een watergang direct voor het huis is er zoals uit de kaart en bovenstaande blijkt niet geweest. Dat is een vrijheid die een kunstenaar zich kan veroorloven…


TMK (ca. 1850), met percelen 126 en 127.

Mozaïekvakken voor buitenplaats De Viersprong (4)

De vraag is natuurlijk of het wel kan, mag of dat het wenselijk dan wel gepast is. In 2009 ben ik gewoon gestart met het aanbrengen van mozaïekperken, zonder echte onderbouwing gewoon gaan voor de zekere optie uit 1911. Ontwerp was er en historisch beplantingsplan was voorhanden, zelfs het sortiment was geen probleem. Natuurlijk is het meten en nadenken en natuurlijk is het geen alledaags werk om dit te mogen maken. Want zo voelt het natuurlijk wel, je mag het maken, wat een voorrecht!
In 2010 zocht ik wat meer grondslag, snap ik echt waar ik mee bezig ben? Reisje en een seminar aan de Muskauer Schule is absoluut geen straf. Wat een voorrecht om in dit fenomenale park rond te lopen en wat een voorrecht om met Duitse professionals aan tafel te zitten. Een boompje opzetten met Erika Schmidt of de tuinbaas Helmut Krupp van het park Schwetzingen is geen straf natuurlijk.
Dan de informatie proberen om te zetten naar Nederlandse begrippen en er vooral veel over blijven lezen.
En nu,…  Zelf roep ik naar de tuinbazen dat ze er vooral mee moeten beginnen, gewoon doen dan leer je vanzelf. Nietsdoen is voor mij nooit en optie geweest maar met wisselperken is de schade nooit onherstelbaar, het gaat er per definitie toch weer uit.

Voor 2011 had ik mijzelf een doel gesteld, kijken of er een zeker dynamiek in de ontwerpen aan te brengen is zodat er niet slechts een museale functie maar ook een ontwikkeling plaats gaat vinden.
Kortom, kan ik het ontwerp op een historisch verantwoorde wijze vertalen naar een eigentijdse invulling.

Ik wilde dat het ontwerp een bepaalde kunstvorm in zich had, Repton omschrijft de bloemperken ook vaak met het woord “Art”.
Ik wil blijven “Schilderen” met planten.
Alle afzonderlijke vakken vormen samen een compositie.
De compositie heeft een interactie met het monumentale pand.
De ree mag het niet lekker vinden.

Nu wil het dat binnen het pand van De Viersprong vogelhuisjes hangen, de vogelhuisjes maskeren de lelijke kastjes van het draadloos internet. Op deze vogelhuisjes staan dieren als, slak, vleermuis, everzwijn, hazelworm, egel enz. in een pictogramvorm afgebeeld. Je boekt op De Viersprong ook echt een vergadering in bv. de Uil of het Everzwijn. Deze ontwerpen zijn vervaardigd door Endeke, een creatief brein van de afdeling creatie van het communicatiebureau Hemels van der Hart die het pand in gebruik hebben als kantoor.
Het ontwerp van Endeke maakt het eigentijds en kunstzinnig.
De grofheid leent zich uitstekend voor het vervaardigen met bolgewassen.
De interactie met het pand is zeker aanwezig en de ree zal de Hyacinten niet opeten.

En nu staan ze in bloei, de Egel, de Slak, de Vogel, de Vleermuis en het Everzwijn.
Is het project geslaagd? Niet voldoende in mijn ogen. De ree ging met de bollen “spelen” en de hellingshoek van de perken had anders gemoeten. Maar wat leer ik weer veel van mijn eigen fouten. Bijgaand een foto van de Slak en het Everzwijn, daarnaast een kastje met het ontwerp.
Oordeel zelf! Maar eigenaren, tuinbazen en ontwerpers probeer en leer en wat rest een heerlijk geuren Everzwijn!

Richard Zweekhorst


 

Kleuring gevelornamenten


Topstuk op het oude stadhuis aan de Groenmarkt (Den Haag).
Foto: historie.residentie.net

Reactie op de voorgaande weblog:

Wat een onwerkelijke kleuring heeft dat gevelornament van het oude stadhuis Den Haag ondergaan (nu nog steeds in park Marlot, of wordt dit gevelornament nu gerestaureerd en wellicht qua kleur verbeterd?). Ik weet niet of ik het goed zie, maar is dit hetzelfde ornament (van Daniel Marot, 1733) als te zien in de vorm van het topstuk op het oude stadhuis aan de Groenmarkt of hier een kopie? Verantwoord kleuren van delen van gevelfragmenten en tuinbeelden doet me meteen denken aan de kleuring, die bij de laatste restauratie werd opgebracht op de Westertoren of op het tympaan van het oude stadhuis ( = paleis) in Amsterdam. Aan beide restauraties is inderdaad heel veel onderzoek vooraf gegaan en natuurlijk is daar ook weer kritiek op.  CO


Tympaan van Paleis op de Dam (Amsterdam)  Foto: Wim Ruigrok


Westertoren (Amsterdam)  Foto: VVAB (Ver.Vrienden Amsterdamse Binnenstad)

Restaureren van (tuin)beelden is gespecialiseerd vakwerk


Gevelornament van oude stadhuis Den Haag, staande in park Marlot (Den Haag), in 2007.
Foto: Marco Raaphorst


Gevelornament is gerestaureerd met Jahn mortel (bv rechterhand van linkervrouw en
vogel ernaast); moet nog geschilderd en herplaatst worden, in 2011.

Op 4 april jl. hebben Dineke Akkermans, Laura Fokkema, Niek Ravensbergen en Dennis de Kool namens de werkgroep tuinsculptuur een bezoek gebracht aan het atelier van steenbeeldhouwer Paul van Laere in Den Haag (www.paulvanlaere.com).

Het doel van het bezoek was om inzicht te vergaren in alles wat er komt kijken bij het restaureren en conserveren van (tuin)beelden en welke materialen daarbij gebruikt worden. Daarnaast is de vraag aan de orde gekomen welke historische en ethische waarden een rol kunnen spelen bij het xe2x80x98reconstruerenxe2x80x99 van zwaar gehavende beelden.

Het was een inspirerend en leerzaam bezoek. Beelden in de publieke ruimte zijn kwetsbaar als gevolg van klimatologische en menselijke invloeden (vandalisme). Een belangrijke les van het atelierbezoek is dat het restaureren en conserveren van (tuin)beelden veel vakkennis en expertise vereist. De resultaten van vakkundige restauraties kunnen verbluffend zijn!

Dennis de Kool


Vrouw van zandsteen gemaakt door Raedecker, herstel van een oude breuk.

Theekoepel Inaborg (Arcen)


Inaborg (Arcen), toen en nu.  Bron: Limburgs Landschap.

In 2009 werd Inaborg, de theekoepel bij kasteel Arcen, herbouwd.
De oorspronkelijke theekoepel is vermoedelijk rond 1760 gebouwd. De theekoepel is achthoekig en was ooit witgekalkt. De drie gevels aan de voorzijde waren voorzien van twee ramen en centraal gelegen deuren. De theekoepel ligt buiten de kasteeltuinen en een lange laan die de kasteelbewoners schaduw bood, liep naar de theekoepel; en het geheel werd omsloten door een haarspeldvormige gracht.

Vanaf de dertiger jaren van de vorige eeuw, toen het kasteel niet meer permanent werd bewoond, is het theehuis in verval geraakt. Toen Limburgs Landschap kasteel Arcen in de jaren zeventig kocht, was er van de theekoepel nagenoeg niets meer over. Slechts een gedeelte van één van de muren was nog zichtbaar en de gracht was gedempt met bouwafval. Er is slechts één oude foto van de bouwval bewaard gebleven, hierop is de herbouw gebaseerd.

Voorgaande wilde ik toentertijd al als weblog opvoeren, maar het kwam er even niet van. De aanduiding ‘een haarspeldvormige gracht’ riep toen vraagtekens op en vroeg om visualisering middels kaartmateriaal. Na een blik via watwaswaar.nl werd dat duidelijk (zie onderstaande KMP).
En dan komt de weblog van 14 april, met twee sloten en er tussen een kade voerend naar een uitkijkpunt, ter midden van weiland en dan heb je haast een déjà vu. Kijk maar eens naar het navolgende shot van het KMP ten noorden van kasteel Arcen…
Jan Holwerda


KMP (1822) met bovenaan theekoepel Inaborg (nr 4); liggend ten noorden van kasteel
Arcen, te midden van weilanden; ten westen van Inaborg ligt het dorp Arcen.
Klik hier voor een grotere kaart, met meer van de omgeving.  Bron: watwaswaar.nl

932 weiland / [9]33 laan / [93]4 gebouw (= koepel Inaborg) / 935 weiland

Historisch wandelpark in de buurt van Breda.

Ik ben bezig met een herstelplan voor een historisch wandelpark in de buurt van Breda (de eigenaar wil ivm privacy de naam van de buitenplaats niet op internet). Ik kwam iets merkwaardigs tegen dat ik nog niet kan  onderbouwen middels historische kaarten, ook niet mbv de Veldminuut.

Het parkje dateert uit ca. 1785 en bestaat uit smalle slingerende paadjes die zijn omzoomd door zomereiken. De plantafstand is trouwens ca. 5.90 m. Een deel van het wandelpark is ooit in de jaren 30 omgevormd naar landbouwgrond dus de padenstructuur is hier deels verdwenen. Op o.a. het KMP is te zien dat naast het wandelpark een landbouwperceel lag dat tevens de grens van de buitenplaats was. Later zijn beide landbouwpercelen ingeplant met fijnsparren.


Huidige situatie, met de dubbele sloot en kade.

Wat mij opviel is dat langs de toegangsweg naar het huis een sloot loopt die in de buurt van wandelpark verbreed is (zie foto 1) en die ter hoogte van het naburige landbouwperceel overgaat in een dubbele sloot (inmiddels drooggevallen) met in het midden een kade (zie foto 2). Deze komt uit bij een langgerekte verhoging op de grens van de buitenplaats. Hiervandaan kijk je op een naburige buitenplaats. Ik denk zelf dat de verbrede sloot een vroeg landschappelijke vijver is die hoorde bij het wandelpark en ter hoogte van het landbouwperceel overging in een dubbele sloot met in het midden een wandelpad zodat je naar een uitkijkpunt liep. Maar nogmaals ik kan het met kaarten niet onderbouwen. Weet één van jullie misschien voorbeelden hiervan of misschien een andere verklaring.

Karin Bevaart


   Foto's: Karin Bevaart

Landgoed Groenzigt


Detail van kaart met landgoed Groenzigt (1813), J. v.d. Bosch.  Bron: Collectie Tresoar

Dit is een kopie van een tekening van een landgoed, een landgoed dat nooit heeft bestaan. De kopie bevindt zich in de collectie van Tresoar in Leeuwarden.
Dit landgoed Groenzigt moeten we situeren ergens in de buurt van Beetsterzwaag en Olterterp aangezien het Koningsdiep op de tekening wordt aangegeven als riviertje waarlangs het landgoed is gesitueerd. Het is raadselachtig waarom deze kaart van Groenzigt is getekend door landmeter J v.d. Bosch in 1813 in opdracht van de heer Pieter Cats. Moeten we het zien als een opzet, een schetsontwerp voor een nieuw aan te leggen buitenplaats?
Pieter Cats, rijke Leeuwarder koopman, verbouwt vanaf 1821 het voormalige rentmeestershuis in Oranjewoud, dit wordt de bekende buitenplaats Oranjestein met een prachtig Roodbaard park.

De stukken bouwland op de tekening van Groenzicht worden op de kaart trouwens ook met lijntjes aangegeven – zie weblog Vlaskamp. In het renvooi lezen we steeds bouw, het Friese woord voor akker. Het gaat dan om bewerkt land en het zouden ploegvoren kunnen verbeelden.

Nico Kloppenborg


Kaart met landgoed Groenzigt (1813), J. v.d. Bosch.  Bron: Collectie Tresoar

Beeldbank RCE: nu 356.322 afbeeldingen


Beeldbank RCE

Afgelopen maandag lanceerde De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zijn nieuwe beeldbank. Eerder kon je de foto's ook al vinden, maar nu gaat dat toch even veel gemakkelijker.

Zoeken, vinden, inzoomen, fullscreen, opslaan, afdrukken en bestellen. Zoek met de naam van het object (bv buitenplaats of landgoed) of met de plaatsnaam (soms levert een naburige plaatsnaam ook nog iets). Lekker bladeren kun je in de resultaten van zoeken met een aanduiding als buitenplaats of landgoed. Kijken hoeveel van de gefotografeerde objecten je kent.

De knop Alle Afbeeldingen resulteert in 356.322 afbeeldingen. Dat is toch nog even minder dan 'ongeveer een half miljoen fotoxe2x80x99s' als genoemd in het persbericht. Maar er valt ook te lezen: de beeldbank is niet statisch; iedere dag wordt eraan gewerkt en zal het aanbod groeien. Heel benieuwd, tenslotte is er door de voorgangers van de RCE decennialang zoveel vastgelegd. JH

Vanmiddag herinner ik me opeens dat in Geheugen van Nederland veel oude RDMZ foto's zitten. Zoek met RDMZ01 om enkel in die collectie te zoeken en met bv opnieuw de aanduiding buitenplaats (dus zoek in dit geval met  RDMZ01 buitenplaats).

Nieuwe website themajaar Historische Buitenplaatsen

Ter info, de website van het Jaar van de Historische Buitenplaats 2012 is vernieuwd. De nieuwe versie oogt in ieder geval veel moderner. Er is best al het een en ander aan info te vinden. Vooral via 'doorklikken'; de links leiden naar allerlei stukken tekst en info verspreid over de website. Verdere opbouw, structurering, invulling en detaillering zal volgen.

Ben bijvoorbeeld heel benieuwd met welke invullingen al die plaatselijke, regionale en provinciale participanten gaan komen. Naast die van de landelijke stichting natuurlijk.  JH

Het ‘Zeijster lustbosch’


Briefkaart Zeisterbos  Bron: Collectie Gemeentearchief Zeist, top.-hist. Atlas

Het Zeisterbos heeft een interessant verleden. De oorspronkelijke aanleg maakte deel uit van de buitenplaats Beek en Royen. In de jaren 1720-1730 werden de eerste bomen aangeplant ter weerszijden van de huidige Laan van Beek en Royen. Eind achttiende eeuw werden grove  dennen aangeplant op de nog deels kale heide. Rond 1850 was 'het zeijster lustbosch' al zo bekend dat J.L. Terwen het opnam in zijn beschrijving van Het koningrijk der Nederlanden (1858). Het bos had lange tijd een open karakter, zoals blijkt uit bijgevoegde afbeelding. Op deze briefkaart vallen ook de heuvels in het bos op. Uitzicht vormde een belangrijke attractie voor de bezoekers. Naast de passage in Terwen zijn beschrijvingen bekend van het bos in wandelgidsen van J.B. Christemeijer, J. Craandijk, G.A. Evers, E. Coenders en J.W. Kraal. Het Gemeentearchief Zeist beschikt over uitgebreid bronmateriaal over de (beheers)geschiedenis van het bos.

Tips voor mij onbekende beschrijvingen van het bos zijn van harte welkom. 'Wie kent niet de Wijd en Zijd Vermaarde Zeister Bosschen?'

Hans Zijlstra
hans_zijlstra@ziggo.nl