Roodbaard en Vlaskamp

Vroeg om nu al te vermelden, maar in het kader van 'vol verwachting klopt ons hart' alvast het volgende:

Ontwerpbureau Noordpeil brengt een eerbetoon aan het werk van landschapsarchitect Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851). Gedacht wordt aan onder meer een reizende tentoonstelling en een boek (met dank aan Laura F.).
Stimuleringsfonds voor Architectuur heeft al een subsidie toegezegd voor Roodbaards Rijkdom, landschapsparken in Noord Nederland.


Leeuwarder Courant 2 juni 1851

Via de weblog hebben we reeds enige malen over de mannen Vlaskamp als opvolgers Roodbaard kunnen lezen (13 jul 2009 en 28 aug 2009). Stichting Landschapsbeheer Friesland gaat een inventarisatie doen naar de resterende Vlaskamptuinen in Fryslân. Gerrit Vlaskamp (1834-1906) heeft zoxe2x80x99n 320 tuinen ontworpen, waarvan 290 in Fryslân.
Met de inventarisatie wil de stichting de huidige situatie van de landschapstuinen in beeld brengen. De verwachting is dat in Fryslân nog ongeveer tachtig plekken zijn waar tuinen van zijn hand (gedeeltelijk) aanwezig zijn. De inventarisatie wordt opgenomen in een boek en in een database op een website. Ook komt er een expositie over de tuinen in het Fries Museum.  JH

Tine Cool’s artistieke nalatenschap

Over Tine Cool heeft Eric Blok in 1993 een hoofdstuk geschreven in zijn boek Jongere Tuinkunst 1900-1940, Amsterdam, [1993]. p. 103-118.


Een foto van de bustes in gips van links Tine en rechts Dientje, uit het boek Wij met ons vijven in Rome, p.118.
Het beeld van Tine is door Wilhelm Kumm in marmer gehakt.

Er zijn nu enkele toevoegingen te lezen, op de website van Thomas Cool, een achterkleinzoon van de kunstschilder en Tine’s vader met dezelfde naam.  Zie: Works by Tine Cool 1887-1944.
Hierop komen we ook de bekende foto van de initiatiefnemers tot oprichting van de BNT tegen, met staand links Tine Cool. Zij was volgens de lijst van de BNT uit 1923 toen nog geen lid of aspirant-lid van de BNT, maar werd hierop ‘medewerker’ genoemd. Waarschijnlijk werd hiermee bedoeld commissielid of notuliste.
Nieuw (niet gepubliceerd in Jongere Tuinkunst 1900-1940) zijn de volgende foto’s: 1895, in de tuin van villa Strohl-Fern in Rome; en anno 1900, 1923, 1925, 1933, met Tine, op onbekende locaties; en een foto van twee bustes van de dochters van Thomas Cool, Tine en haar oudere zusje Dien, gemaakt in 1893 in Rome; foto’s van enkele uitgaven van de boeken Bloemen-Mythen en Frank de plantenzoeker. Ook is een verwijzing te vinden naar de digitale publicatie van het boek Wij met ons vijven in Rome. Amsterdam, 1928.
Dit laatste boek heb ik nu zelf in bezit (eerste druk). Wie wil mag het lenen! Het is geïllustreerd met een foto van een schilderij van Thomas Cool (het interieur van het Pantheon), en met houtgravures van W. Heskes en enkele oude foto’s van Rome aan het eind van de 19de eeuw.


Het bekroonde boek van Tine Cool

Deel van de tekst in de Gooi- en Eemlander. www.rkd.nl

Tenslotte: In de Gooi- en Eemlander van 2 september 1944 stond een overlijdensbericht van Tine Cool. Hierin staat te lezen over haar artistieke nalatenschap (haar ontwerpen en tekeningen) die in bewaring is gegeven aan de tuinarchitecte mej. C. C. Voûte te Hilversum (zie hierboven). Een ander deel van haar nalatenschap is naar Tresoar, Fries Historisch en Letterkundig Centrum gegaan. Heeft iemand een idee waar de erfenis van Mej. Voûte gebleven kan zijn? Zij heeft onder andere de tuin van het Prins Bernhard Cultuurfond ontworpen (1928). Er zal aan die tuin sinds 1928 wel het een en ander veranderd zijn, maar de grondvorm is gebleven. Misschien is er van Voûte ergens in een archief nog wel meer te vinden en hopelijk zijn Tine’s ontwerpen daar dan bijgevoegd?  CO

[Prins Bernhard Cultuurfond betreft Herengracht 476 Amsterdam, zie Tuin aan de Herengracht]

PHB, waar heeft een ieder onderdak gevonden?

Gisteren viel nr 2 van jaargang 2 van het blad Arcadië in m'n bus.
Een artikel wil ik eruit pikken: een update van Hein Krantz over waar een ieder van de Stichting PHB is ondergebracht. Halfweg dat artikel vraagt Hein zich af of de doelstelling van de minister wel gehaald wordt: vereenvoudiging en meer gemak voor de eigenaar. Zeker, van 3 naar 1 subsidieregeling is een vereenvoudiging, maar daar waar sprake was van 1 loket ziet de nieuwe in- of lees opdeling er even anders uit:
– het planbureau is ondergebracht in het opgerichte kennis- en adviescentrum Stichting In Arcadië. Een viertal mensen van het planbureau vindt hier met de nieuwe directeur Lilian Kusters onderdak.
– een tweetal mensen is overgegaan naar de opgerichte Groene Monumentenwacht die zich heeft aangesloten bij de Vereniging Monumentenwacht Nederland. De site www.groenemonumentenwacht.nl moet nog in de lucht gaan, maar er is al wel een eerste nieuwsbrief.
– hoveniers in de ploegen Friesland en Overijssel/NW Veluwe zijn overgegaan naar de firma Verhoeve Groen ; de ploeg Holland naar Hoek Hoveniers ; de ploeg Utrecht naar Copijn Realisatie ; de ploeg Gelderland naar Heijmans Sport en Groen ; en 2 hoveniers zijn als zzp-ers doorgegaan.

Graag voeg ik (JH) de volgende twee nog toe:
Behartiging aan de zijde van de particuliere (veelal stichtingen of andere rechtspersonen) historische buitenplaatsen zelf wordt gezocht door een zich verenigen binnen de Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen.
Tot slot bestaan de vrienden ook nog steeds: Stichting Vrienden Particuliere Historische Buitenplaatsen

Tentoonstelling Door de Bomen het Bos

uit de nieuwsbrief van Bibliotheek Wageningen UR:

De tentoonstelling toont een selectie van de mooiste en meest bijzonder geïllustreerde publicaties over bomen en bos van 1500 tot 1950. We zien hoe het denken over bomen en bos zich heeft ontwikkeld in de loop der eeuwen. Op oude prenten en kaarten zijn Nederlandse bossen afgebeeld. Met hulp van technieken zoals stereo- en luchtfotografie is bos bestudeerd. Bijzonder is een losbladige publicatie waarin van honderden bomen een flinterdun schijfje hout in een papieren velletje is gemonteerd.

Vanaf de Klassieke Oudheid zijn bomen vooral beschreven door artsen in kruidenboeken waarin het uitgangspunt de medicinale werking van gewassen is. In oude landbouwliteratuur wordt aandacht besteed aan het aanplanten en vermeerderen van bos. Al vanaf de Middeleeuwen is bos bedreigd door overmatige houtkap voor scheepsbouw en beweiding door vee. De belangstelling voor exotische bomen en hout wordt gevoed door de toevoer via overzeese contacten en handel. In de achttiende eeuw probeert men in Frankrijk en Duitsland het economisch bosbeheer op een hoger plan te tillen. Geïnspireerd door de landschapschilderkunst is er vooral in Engeland aandacht voor het vergroten van het xe2x80x98picturesquexe2x80x99 effect van (park)bossen. Rond 1800 verschijnen er encyclopedische overzichtswerken met gekleurde platen van alle bekende in- en uitheemse bomen. Aan het einde van de negentiende eeuw zien we dat de overheid steeds meer de rol gaat overnemen van particuliere landeigenaren in de aanleg van bossen op woeste gronden zoals zandverstuivingen. Onder invloed van Jac.P. Thijsse en anderen wordt de natuurbeleving van bos gemeengoed voor iedereen in de twintigste eeuw.


Detail met den nietige mensch aan den voet van gigantische boomen.

Studiegroep De Vrije Tuinlieden


Landgoed Huys ten Donck (bron foto: website Natuurvereniging Ridderkerk)

De studiegroep De Vrije Tuinlieden dankt haar bestaan aan, onder andere, Heimerick Tromp, die jaren terug , o.a. via dit weblog, een eerste oproep deed om meer kennis te ontsluiten en bundelen over vrijmetselaarstuinen.  Dit mede n.a.v. zijn dissertatie: Et in Arcadia Ego. Aspecten en achtergronden van de landschapsstijl in Nederland in de tijd van J.F.W. baron van Spaen van Biljoen, 1760-1800, Universiteit Utrecht, Utrecht, 2000.

Heimerick Tromp leerde ik kennen tijdens een twee daags symposium in 2005, geheten:  Masonic and Esoteric Heritage, New Perspectives for Art and Heritage Policies (OVN, Den Haag),  waarin onder meer het  onderwerp vrijmetselaarstuinen werd belicht door bijvoorbeeld de uit Engeland afkomstige onderzoeker Christopher McIntosch. Na afloop van McIntoschxe2x80x99 lezing stelde ik hem de vraag, hoe zijn onderzoek naar vrijmetselaarstuinen methodisch gezien te hebben opgezet. Een logisch antwoord moest hij ons schuldig blijven. De onderzochte vrijmetselaarstuinen in kwestie, betroffen niet zozeer doel van onderzoek an sich, maar uitkomst van jarenlang onderzoek  naar de algemene ontstaansgeschiedenis en ontwerpgeschiedenis  van  xe2x80x98goddelijkexe2x80x99 tuinen (lees hierover in: Gardens of the Gods: Myth, Magic and Meaning, London, 2005). En wellicht is dat wel de beste methode.
Vanachter de microfoon zag ik links van mij een meneer driftig naar mij gebaren, t.w.: Heimerick Tromp. En zo wisselden we, in een pauze, snel  gegevens uit en maakte Letta Proper-Pranger,  die  onder meer  i.v.m. tuinhistorisch onderzoek te Hex dit symposium bijwoonde, mij attent op het bestaan van Tuinhistorisch  genootschap Cascade.

Inmiddels zijn we vijf jaar verder en is enige tijd terug de studiegroep De Vrije Tuinlieden van start gegaan met als doel het verder onder de aandacht brengen,  en ontsluiten, van nieuw onderzoek naar xe2x80x98vrijmetselaarstuinenxe2x80x99 en tuinen die hieraan verwant zijn.
Het accent van dit onderzoek ligt op de tijdsperiode, laat 18de eeuw, begin 19de eeuw, waarin het, voor vrijmetselaars, vrij gebruikelijk was een dergelijke tuin te (laten) ontwerpen. Onderzoek vindt uiteraard plaats in relatie tot (nog) voorhanden zijnd archiefmateriaal,  primaire of secundaire bronnen en/of tastbare relicten in situ.
Het verdient ook aandacht de blik naar het verleden toe niet te zeer te vernauwen en  te wijzen op de realisatie van bijvoorbeeld een xe2x80x98Vrijmetselaarsparkxe2x80x99 van tamelijk recente datum. Het betreft in dit geval het postmoderne park André-Citroën te Parijs, gerealiseerd tussen 1985-1992, ontworpen  door Gilles Clément, waarbij in het onderzoek van Franz Wegener uit Duitsland, tevens aandacht is voor het symbolisch plantgebruik. Hierover is te lezen in het in 2007 verschenen boek van de hand van Wegener: Der Freimaurergarten. Die geheimen Gärten der Freimaurer des 18. Jahrhunderts.

De onderzoekers  van de studiegroep de Vrije Tuinlieden werken momenteel,  ieder zelfstandig, of in duovorm, een onderwerp uit dat zich leent als publicatie en/of presentatie. Het streven is de uitkomsten hiervan in 2012 te ontsluiten, mede in het kader van het Jaar van de Buitenplaats, daar vele vrijmetselaarstuinen destijds, als onderdeel van een maçonniek programma,  op buitenplaatsen en landgoederen zijn vormgegeven.
Op 11 november a.s. komt de studiegroep bijeen te Huys den Donck in Ridderkerk, waar we gezamenlijk,  onder leiding van één van de onderzoekers, waarvoor dit park een dankbaar studie en werkobject vormt ,   het park nader zullen observeren (www.huystendonck.nl).

Volgende stappen die de Vrije Tuinlieden maken zullen via dit weblog volgen.
VG, Ina Eskes, coördinator & onderzoeker, studiegroep De Vrije Tuinlieden.

 
Piramide op Het Huys ten Donck, detail van de
kaart van Maan en Harte (afb. 10.66, diss. H. Tromp)

Ontwerpwedstrijd voor de Overplaats van De Hartekamp (2)

Mocht een deelnemende kunstenaar, landschapsarchitect of landschapsontwerper inspiratie uit het verleden willen opdoen, lees dan vooral het boek(je) Het landgoed de Hartekamp te Heemstede, door Lucia Albers, A.J.Kramer, J.L.P.M.Krol en I.van Thiel-Stroman (Historische Vereniging Heemstede-Bennebroek, 1982). En doe je niet mee, dan ook is dat aanbevolen literatuur.

Om de weblog lezer ook wat beelden te geven:


Detail vignet op titelpagina van Hortus Cliffortianus (1737), Carolus Linnaeus
Bron: wikimedia.org

In het linkerdeel van het vignet op de titelpagina van Hortus Cliffortianus (1737) van Carolus Linnaeus is vaag de toenmalige koepel te zien. Over voorplein met boulingrin, door de hekken langs de Herenweg, tegen de helling van het bergje omhoog kijkend zie je de koepel.

Dat beeld en die beschrijving kun je zo over een kopie die Leonard A. Springer van de Geomeetrische afteekening door G.L. Uhl (173..) maakte leggen.


De Hofstede de Hartekamp 1709-1788 eigendom der familie Clifford", L.A. Springer
Bron: Database TUiN, Speciale Collecties Wageningen UR

Tot slot, een foto uit de jaren 70 van de vorige eeuw (uit eerder genoemde boekje) laat de laatste, maar ook niet meer bestaande, versie van de koepel op het bergje zien.  JH


De koepel op het bergje in de jaren 70 van de vorige eeuw.