Een hoogwerker uit 1897


17 Modes divers des tailles des arbres, uit Nouveau Larousse illustré II, p. 139.

Ach je bladert wel eens wat. Deze, ik noem het maar hoogwerker, kwam ik tegen in de Nouveau Larousse illustré uit 1897. Op een plaat behorende bij het lemma Bois. Hier de link naar de complete plaat met mogelijkheid om in te zoomen. De encyclopedie verscheen tussen 1897 en 1904, in 7 delen plus een supplement; met 7.600 pagina’s 237.000 artikelen, met 49.000 zwart-wit illustraties, meer dan 500 kaarten en 89 kleurplaten. Eindeloos bladeren en plaatjes kijken kan via de wikipedia pagina Nouveau Larousse illustré met onderaan links naar de verschillende delen.
Jan Holwerda

 

Symposium: Een wal rondom het kasteel

Uitsnede kaart van heerlijkheid Ammerzoden (1804), Gerrit van Reekum (Regionaal archief Rivierenland), met een gracht rond kasteel en voorburcht, een wal daar omheen en een tweede gracht om het geheel.

Oepss, eerder wel een oproep gedaan, call for papers (zie hier), maar nooit het symposium zelf opgevoerd. Bij deze alsnog.

De Nederlandse Kastelenstudiegroep (KSG) heeft het initiatief genomen een symposium te organiseren met als thema aarden wal(len) rond sommige kastelen. De bedoeling is expertisehouders en geïnteresseerden bij elkaar te brengen om gezamenlijk tot diepere inzichten over dit verschijnsel te komen. Hier de PDF met de convocatie en hier de PDF met het programma.

Locatie: Kasteel Ammersoyen, Kasteellaan 1, 5324 JR Ammerzoden
Datum: zaterdag 29 maart 2025; van 9:30 tot 17:00/18:00
Kosten: € 25,=
De NKS verzorgt de aanmeldingsprocedure: aanmeldformulier.
Aanmelding geschiedt op basis van volgorde van inschrijving en is definitief na betaling van de bijdrage (€ 25,=) op bankrekening NL24ABNA0470759267 t.n.v. Nederlandse Kastelenstichting ovv uw voor- en achternaam waarmee u heeft ingeschreven.

’s Lands zanderijen te Naarden (1675-1834)

In het rijtje Naarden, geschiedenis, landschap, buitenplaatsen hoort nog een vijfde woord. Of beter gezegd een naam: Henk Schaftenaar. Veel schreef hij al en enkele weken geleden promoveerde hij: ’s Lands zanderijen te Naarden (1675-1834). Een historisch-geografisch onderzoek naar een episode waarin een hooggelegen, heuvelachtig voorterrein van een vesting moest worden omgevormd in een inundeerbare vlakte. Een handelsversie komt er niet. Het proefschrift is wel te downloaden, zie hier voor  de PDF.

(OVERGENOMEN)
Hij onderzocht de afzanding van het hooggelegen, reliëfrijke landschap rond de vesting Naarden tussen 1675 en 1834. Het werd afgegraven op initiatief van de Staten van Holland om het bij oorlogsdreiging onder water te zetten, om zo Holland te kunnen verdedigen. Omdat men toen weinig van hydrografie wist, kon men het peil niet nauwkeurig bepalen. Daarom moest proefondervindelijk worden bekeken of het gebied kon worden geïnundeerd.

Het onderzoek van Schaftenaar bevat een reconstructie van een oud, deels verdwenen landschap. Voor het eerst wordt inzichtelijk hoe de afzanding verliep onder invloed van verschillende, soms tegenstrijdige belangen en onder steeds veranderende omstandigheden. Rond Naarden ontstond een moeilijk te doorkruisen, overzichtelijk schootsveld dat ook nog agrarisch werd gebruikt. Een inundeerbare vlakte werd het niet. Schaftenaars onderzoek gaat ook over verschillende soorten zand: waarvoor werden die gebruikt, hoe en waar werden ze verhandeld en hoe vond zo’n afzanding in de praktijk plaats?

Schaftenaar: “Tientallen miljoenen kruiwagens Naardens zand gingen als ballast naar de scheepvaart. Want dat zand was destijds te duur voor het ophogen van bouwpercelen in Amsterdam. Veel zand werd illegaal afgegraven, zelfs door overheidsfunctionarissen.”

Een artikel op ukrant.nl: De duinen van Naarden. Historische blunder van de overheid; link.

Bronbeek

(OVERGENOMEN)
In 1863 opende het Koloniaal Militair Invalidenhuis zijn deuren op landgoed ‘Bronbeek’. Eerder had koning Willem III de buitenplaats voor dit doel aan de staat geschonken. Gepensioneerde en invalide oud-militairen van het Koninklijk Nederlandsch- Indisch Leger (KNIL) konden er een onbezorgde oude dag doorbrengen. Tegenwoordig vervult het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek dezelfde rol, al staat het nu open voor militairen uit de gehele krijgsmacht.

Er is veel veranderd sinds koning Willems gulle schenking. De zorg verbeterde, het museum professionaliseerde en het tehuis kreeg herhaaldelijk een opknapbeurt. Het park, waar ooit koeien graasden en akkers de bewoners van voedsel voorzagen, werd als herinneringsgebied gevuld met monumenten en gedenkplaatsen. Ondanks al die metamorfoses verloor Bronbeek nooit de betrokkenheid bij het verleden. Niet langer als een koloniaal uithangbord, maar als een lieu de mémoire van de Nederlandse koloniale geschiedenis in Indonesië.

In 1998 schetste Willem Bevaart de boeiende geschiedenis van dit unieke tehuis. Zijn opgedoken verhalen en treffende anekdotes zijn nu in een nieuw jasje gestoken in Bronbeek. Ontstaan en ontwikkeling van een militair rusthuis en museum.

Willem Bevaart, Bronbeek. Ontstaan en ontwikkeling van een militair rusthuis en museum, € 24,95, 176 pp. In zien kan hier.

3 Utrechtse huizen in Buchelius


Huis Oud Wulven, Aernout Buchelius (Universiteitsbibliotheek Utrecht)

(OVERGENOMEN)
De Universiteitsbibliotheek Utrecht is een handschrift van Aernout Buchelius (1565-1641) rijker. De Utrechtse historicus noteerde hierin informatie over de ‘Vrije ende Ridder Hofsteden’ in de provincie Utrecht. Hij illustreerde het met drie tekeningen van kastelen en tachtig wapenschilden van Utrechtse families. Nadat het was verkocht in 1906 was dit handschrift vrijwel helemaal uit het publieke zicht verdwenen. Het is nu als Hs. 35 A 21 gedigitaliseerd.

Het handschrift is waarschijnlijk in de jaren 1630 geschreven en bevat 122 pagina’s, waarvan er 71 zijn beschreven. Het grootste gedeelte gaat over ridderhofsteden: kastelen of versterkte landhuizen in bezit van Utrechtse adellijke families, die hiervoor vrijgesteld waren van belasting. Buchelius schrijft een inleidend stuk over deze hofsteden in de provincie Utrecht (Het Sticht), licht er een aantal van uit en bespreekt hun geschiedenis en families. Van drie heeft hij een tekening gemaakt: het Huis te Oud-Wulven, Slot Zuylen en Huis Zuylenstein. Deze tekeningen zijn onder de oudste, zo niet de oudste, die we van deze hofsteden hebben. Ook citeert hij uit oude oorkonden en andere bronnen die ten dele niet elders te vinden zijn. Het handschrift is daarmee een waardevolle bron over de geschiedenis van de provincie Utrecht.

Klik hier voor het complete bericht.
En klik hier voor de digitale versie van het handschrift.


Slot Zuylen en Huis Zuylenstein, Aernout Buchelius (Bron: Universiteitsbibliotheek Utrecht)

Hier leggen voetangels


Zuyderburch te Leidschendam, met linksonder een niet leesbaar bordje.

Vorige week stuurde Taco H. een mail over en met een aquarel met ‘een buitenhuis aan de vaart met een trekschuit, niet gesigneerd‘. Deze stond te koop bij een veilinghuis. Linksonder zag hij een bordje, met een niet leesbare tekst. Na opvraag van meer gedetailleerde foto’s blijkt op het bordje ‘hier leggen voetangels‘ te staan.


‘Hier leggen voetangels’

Een ander woord voor voetangels is kraaienpoten. Van origine met een militaire achtergrond: oorspronkelijk bedoeld om de opmars van vijandelijke infanterie of cavalerie te vertragen.
Enige weken eerder was ik ook voetangels tegengekomen. In de geschiedenis van de buitenplaats Binnenrust te Abcoude. Aldaar kreeg eigenaar Kips in 1791 toestemming om ‘klemmen, voetangels en strikken te leggen’ zodat verdere diefstal uit zijn boomgaard werd voorkomen. Voorwaarde was dat Kips ‘dezelve buitenplaats bij nacht gesloten houdende en op bordetjes met duidelijk schrift de vereischte waarschouwing doende’.

Langer geleden, en dat moest ik terugzoeken, was ik voetangels ook al eens tegengekomen. In zogenaamde Placaetboeken van rond 1700.
Bv in een ‘placaet tegen het besteelen van hof-steden, tuynen en boomgaerden’ of een ‘placaat … tegen het schenden en steelen van boomen, soo in particuliere tuynen, als publicque plantagien, mitsgaders tegen het besteelen en opbreecken van tuynhuysjes’.

Eigenaren waren gemachtigd om tegen rover(s), dieven e.d. ‘voet-angels , sprenckels en diergelycke instrumenten te leggen , mits het selve voor de voorschreve hoven en landen, tot een ieders waerschouwinge, op een bordetjen stellende‘.
Jan Holwerda

Verschillende soorten voetangels en metalen zolen die er als tegenmaatregel onder schoenen konden worden gegespt (Codex Löffelholz, Neurenberg 1505)

‘Boston’ vraagt tuinmannen en tuinknegts (1782)

The Moreau House (1809, Boston), Baroness Anne-Marguérite-Joséphine-Henriette Rouillé de Marigny Hyde de Neuville (Bron: wikimedia)

In Cascade bulletin 2022 schreef Henk van der Eijk over Haarlemse kwekers en hoveniers in achttiende-eeuws Philadelphia

‘...al kort na de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten van Amerika (VS) in 1783 waagden enkele Haarlemse kwekers en hoveniers de grote stap om daar een nieuw bestaan op te bouwen. De tot nu toe onbekende Haarlemse kweker/bloemist Pieter Crouwels was in 1784 de eerste. Eind 1787, begin 1788 volgde een Haarlemse kweker die de laatste jaren meer bekendheid heeft gekregen: Jacobus Gans (1737-na 1801). Voor zover bekend was Engelman de derde die zijn geluk in de nieuwe wereld beproefde.’

Henk heeft het ook over mogelijke achtergronden van hun vertrek. Algemene economische redenen, persoonlijke schulden en algehele onrust door de Franse inval van 1795 worden genoemd.

Een additionele reden duikt op in de Oprechte Haerlemsche courant van 11 juli 1782.  Gevraagd wordt naar tuinmannen en tuinknegts die zich naar Boston willen begeven.

‘Ongehuwde Persoonen , het tuinieren welverstaande, geneegen zynde op favorabele conditien zig te engageeren als TUINMAN, of ook als TUINKNEGTS, na Boston in Noord-Amerika , kunnen zig daartoe adresseer en by den boekverkooper M. Schooneveld, in de Beursstraat by den Damt t’ Amsterdam.’

Oké, het zijn niet de kleine zelfstandigen/ondernemers die Henk noemt, maar wel leuk om tegen te komen.
Jan Holwerda

 

David van Mollem opnieuw ter veiling


‘David van Mollem in de tuin van zijn woonhuis en fabriek Zijdebalen aan de Vecht in Utrecht’, Nicolaas Verkolje.

(GETIPT)
Johan-Carel B.d.H. noemt de veiling van dit schilderij in een commentaar bij het Cascade bericht over de eerdere veiling. Van Gerrit v. O. kreeg ik eerder al een mailtje over de veiling van dit werk.

Na 11 jaar komt het werk met ‘David van Mollem in de tuin van zijn woonhuis en fabriek Zijdebalen aan de Vecht in Utrecht’, van de hand van Nicolaas Verkolje opnieuw te veiling. Karin V-H berichtte in 2013 over dit werk, lees hier.

Een link naar dit Cascade bericht was al opgenomen bij de RKD (link) en nu dus ook in het veilingbericht, zie hier, met foto’s.

 

Wereldleifruitdagen – 1 maart & 13 september 2025

Op zaterdag 1 maart 2025 en zaterdag 13 september 2025 (Open Monumentendag), openingstijden kunnen verschillen per locatie, vinden op een tiental locaties verspreid over Nederland voor de eerste maal de Wereldleifruitdagen plaats.

Het idee voor de Wereldleifruitdagen komt uit Frankrijk/België/Zwitserland en maakt deel uit van een breder project om de kennis van het leifruit snoeien te borgen en leifruit erkend te krijgen als immaterieel erfgoed (www.artdelespalier.org). In Frankrijk is leifruit inmiddels erkend als immaterieel erfgoed. In Nederland heeft het Gilde van Tuinbazen hiertoe de eerste stap gezet door leifruit aan te melden bij het Netwerk immaterieel erfgoed. Het Gilde van Tuinbazen heeft bovendien het initiatief genomen om ook in Nederland de Wereldleifruitdagen te organiseren.

Leifruit
De ambachtelijke techniek van het kweken en snoeien van leifruit is in Frankrijk ontstaan aan het begin van de zeventiende eeuw en al snel in Nederland geïntroduceerd in (moes)tuinen bij kastelen en buitenplaatsen. Fruitbomen als perziken, abrikozen, morellen en handperen werden in de vorm van waaiers tegen muren en houten schuttingen geleid (espaliers). De plaatsing tegen muren gaf het fruit de benodigde bescherming en warmte om te kunnen rijpen en leverde kwalitatief beter fruit op. In de loop van de negentiende eeuw ontstonden meer complexe snoeivormen, zowel tegen muren (espaliers), vrijstaand langs draden (contre-espaliers) als vrijstaand in driedimensionale vorm. Zowel de zeventiende-eeuwse als de negentiende-eeuwse snoeivormen zijn op diverse locaties in Nederland te vinden, meestal in de tuinen van kastelen en historische buitenplaatsen.

Deelnemende locaties
Een tiental locaties met uiteenlopende vormen van leifruit neemt deel aan de Wereldleifruitdagen:
Dekema State – Jelsum
Frederiksoord – Frederiksoord
Landgoed Twickel – Ambt Delden
Buitenplaats Spijkerbosch – Olst
Ridderhofstad Gunterstein – Breukelen
Slot Zuylen – Oud-Zuilen
Landgoed Velhorst – Lochem
Landgoed Middachten – De Steeg
Paleis Het Loo – Apeldoorn
StadsBomerij – Almere
Huis te Manpad – Heemstede
Buitenplaats Berbice – Voorschoten

Details als adres, tijden en meer zijn hier te vinden: gildevantuinbazen.nl
Geschiedenis van het Leifruit in de Lage Landen van Wybe Kuitert als PDF

Neogotisch prieel te Wildervank


Neogotisch prieel, voor restauratie  (2016, Wildervank) (Bron: www.menterwolde.info).

In juli 2016 was er een berichtje met een aantal gerestaureerde tuingebouwtjes, zie hier. Sandra den D. reageerde met een ‘Neogotisch houten theehuisje in Wildervank aangewezen als gemeentelijk monument‘.

Kwam dit net toevallig tegen, gerestaureerd. Sinds 2019. Hoe leuk! p.a. Raadhuiskade 71 Wildervank; zie hun website. Ik zie dat de Donderberg het als hondenhok dacht te herkennen, zie hier. Door het gemis van de onderkant zal dat zijn.

Het lijkt op een draaischijf te staan. Lekker met de zon meedraaien. Of juist uit de zon. Of kan het eventueel een heel fraai privé TBC-huisje zijn?
Jan Holwerda


Neogotisch prieel, voor restauratie  (2019, Wildervank) (Bron: raadhuiskade71.nl).